bron: volkskrant blog, 31 januari 2007
Langzaam maar zeker kruipen we naar het beloofde land, het Paradijs, het land Lot, onze lotsbestemming.
Langzaam maar zeker kruipen we naar de "rust in vrede" hof naast de kerk en keren we terug van waarvan we vandaan kwamen : het stof, het zand geworden slijk der aarde. Het zand geworden slijk daar de Aarde leeggevreten is door plagen. De sprinkhanen van weleer zijn vervangen door een mensenplaag.
Langzaam maar zeker verschuift de klok des Tijds van 12 uur 's nachts naar het uur 0 of te wel het uur U : de waarheid.
Langzaam maar zeker wordt ons de harde werkelijkheid de waarheid als spiegel voorgehouden. Een spiegel waarmee we niet alleen ons klein menselijk gedrag mogen aanschouwen doch tevens het verlossende Woord ontvangen, waardoor wij met recht mogen uitroepen : "Oh my God. Wir haben es nicht gewusst".
Langzaam maar zeker ontvangen wij de bewustwording weer.
Nog steeds beleven we deze bewustwording als uiting van onze ontdekkingsdrang.
Maar dit is in het geheel niet verwonderlijk daar wij sinds mensenheugenis niet anders deden dan onze zelfgecreëerde vijanden "succesvol" het hoofd te bieden.
Door een speling van het Lot werd ik op aarde geplant /gepland om als één van de eersten deelgenoot te worden gemaakt van het lots-spel : het kosmisch welzijn, het perpetüum mobilé van oneindig bewegen, het spel van "va et viens", het spel van aantrekken en afstoten.
Een voorloper?
Het kan zijn dat U dit ziet als zijnde een voorloper, doch met evenveel recht kan men het een terugloper noemer. Het was mijn angst van zien bij mijn medemens –eerst in de hoe-danig-heid van dokter en daarna bij mijn medemens en in mijzelf– hoe we in een razend tempo zieker worden van lichaam en geest. Die angst van zien werd mij ingegeven door mijn vader voor wie het leven leven één grote angst-psychose was. Ik kreeg het mee als iets dat erflastige bepakking heet
Ik werd gepland geplant op deze aarde op het hoogtepunt van zijn angsten [de Tweede Wereldoorlog] en zoals een kind zich afzet tegen zijn erflijn ouder, zo ging ik spiegelbeeldig met zijn angsten om. Vroeger noemde men dit incarnatie en reïncarnatie, maar gelijk het woord is dit begrip door spiritisten en eso-theosofen totaal verbastaard tot een spraakverwarring.
Daar waar hij dekking zocht om zichzelf te beschermen, werd mijn leven een ware zoektocht getekend door vallen en weer opkrabbelen.
Mijn mateloze drang naar kennis om de angsten van mijn vader de baas te worden, werd niet bevredigd door studeren.
Het tegendeel was eerder waar.
Steeds groter werd mijn gevoel van machteloosheid met als gevolg dat de stoppen van mijn denkraam /mijn denkcomputer gingen doorslaan.
Naarmate ik ouder werd en mijn energie mijn levenskracht verlittekend door ouderdom afnam, sloegen de stoppen steeds vaker door en belandde steeds dieper in iets wat ik nu noem oudere jaarringen van mijn zo dikke stamboom.
Mijn erflast heette ook een doktersjas van generatie op generatie, zoals de zoon van Johan Kruif voetballer moest worden en die van Michael Schumacher zijn vader wilde evenaren in een race auto.
Mijn erflast heette ook een zoektocht naar het ontstaan van het leven, de obcessie van mijn grootvader.
Tenslotte heette mijn erflast ook –naar bleek– een monnikspij, eens gedragen door een voorvader uit Thesseloniki.
En hij op zijn beurt… ?
Ik weet het niet, maar toen met der tijd deze oude zielen aan mij waren verschenen en weer verdwenen, kwam ik steeds dieper in de spelonken van ons gezichtsloos zijn.
Ik kijk nu in de wereld en verbaas me steeds meer
Daar waar ik vroeger werd bevangen door machteloze boosheid over de waanzin waarmee we met het leven omgaan, is nu verbazing voor in de plaats gekomen : opperste verbazing.
Ik kan me nog als de dag van gisteren herinneren dat de Berlijnse Muur, eens opgeworpen als scheidslijn tussen Oost en West c.q. het yin en het yang op de Aardbol als zijnde de voorzegging van Boeddha, viel. Er werd gevlagd; er werd uitbundig feest gevierd. Ik had mij opgesloten in mijn huisje, wetende dat dit het definitieve einde inluidde/ wetende dat wij bezig waren aan onze laatste ademtocht van ons bestaan.
Toen de kruitdampen van het feestgewoel waren opgetrokken en het dagelijks leven weer opgepakt was, kon ik niet anders dan de pen met het papier ter hand te nemen : het enige wapen voor iemand die niet kan en/of mag spreken.
Ik had zoekende naar het ontstaan van kanker gezien, dat ook dààr de yin krachten in de cel verdwenen waardoor het natuurlijk evenwicht tussen de cellen verstoord was en de slopende uitmergeling begon. Dat alles zo groot zo klein was, was me inmiddels wel meer dan duidelijk geworden.
Natuurlijk –zou ik haast zeggen– hoopte ik nog altijd tegen beter weten : de illusie. Maar het zien van de val van de muur, die het noodzakelijke leven bestaande uit yin en yang nog met zich droeg, betekende dat het yang het materiele zijn, het materialisme weldra het yin zou verorberen.
Natuurlijk –zou ik haast zeggen– werd mijn schrijven/ mijn noodkreet naar alles wat medemens heet totaal niet gezien. Daarvoor was de feestvreugde veel te groot geweest. En die feestvreugde is nog steeds niet geluwd. Het verorberen van het yin in de wereld betekende dat er een halve wereld afzetgebied werd blootgelegd, zoals een kankergezwel zich door uitzaaiingen in andere organen nestelt en daar de infra-strctuur ontregelt.
Zoals alles zich zo ijzig langzaam voltrekt en toch zo snel gaat, kan ik niet duidelijk achterhalen of dit een definitieve ommekeer in mijn beleven in “de illusie van de hoop” heeft bewerkstelligd.
Ook dit proces gaat zoals het hele leven getekend wordt door eb en vloed met up's en down's en zeker niet van het ene op het andere moment.
De laatste ademtocht!
De laatste ademtocht wordt vooraf gegaan door een lange episode van ingehouden adem. Die ingehouden adem is het bundelen van energie, waardoor we bij leven in staat zijn de kaarsjes op de verjaardagstaart uit te blazen.
Die bundeling van energie waardoor we bij machte zijn tot deze daad, heet in de wereld waar geld met macht vereenzelvigd is, welvaart de luxe van de overdaad.
De macht van het geld waarmee wij ons kunnen beschermen tegen duizend en een gevaren des levens die de genetische veroudering van ons mens-zijn eist.
Steeds groter wordt mijn verbazing dat we onbewust bewust zijn.
Steeds groter wordt ook mijn verbazing dat dit onbewust bewust zijn, langzaam maar zeker evolueert in bewust bewust zijn.
En ongetwijfeld is mijn allergrootste verbazing wel, dat niet alleen ìn alles is voorzien, doch dat alles waarlijk al is voorzien in een tijd dat de mensheid nog niet behebd was, met zeer geavanceerde onderzoek methoden; in een tijd dat men nog niet in staat was andere planeten te bezoeken en/of met telescopen in het heelal kon kijken zoals wij nu. En dit oude weten is nog vele malen groter, dan onze huidige kennis.
Onze kennis is daarbij vergeleken nog waarlijk “man-kind" kinderspel.
En met opperste verbazing zie ik dat onze groei van onbewuste naar bewuste bewustwording absoluut niet komt uit de hoek die wij wetenschap noemen, doch uit de hoek van de door individualisme ontstane groeiende eenzaamheid.
Deze bewuste bewustwording komt louter uit ons diepe wezen c.q. alle in onze cellen ingeponste levenservaringen van misschien wel honderd of meer oude zielen.
En die bewustwording wordt nog eens versterkt door de vervlakking van het woord, waardoor zelfs het elkaar verstaan van woorden onmogelijk is geworden.
Door al deze ontwikkelingen tezamen met alle wereldwijde censuur, zijn we waarlijk gegroeid tot één groot klooster waar miljoenen monniken opeengepakt zitten.
En al die miljoenen monniken lopen in zichzelf gekeerd langs elkaar heen en leven in grote vertwijfeling met ingehouden adem.
In een van de artikelen op de website over de eindtijd - gaande over onze individuele laatste ademtocht waarna berusting en rust in vrede volgt - ging ik dieper op dit onderwerp in. Het werd gezien als een mooi verhaal nog afgezien of er enige geloofwaadigheid vanuit ging. Dat kan ik niet beoordelen. Dat is ook niet aan mij om daarover te oordelen.
In alle vertellingen heb ik bij herhaling verhaald en geprobeerd met voorbeelden te staven, dat alles waarlijk alles zo groot zo klein is en tezelfdertijd gebeurt.
En zo kan ik verhalen uit de oude verhalen, gecombineerd met eigen levenservaringen waarin de doden een voor een uit hun graven herrezen, dat wij door die “ont”-wikkeling die wij nu doormaken bewust bewust worden.
Die ont-wikkeling is een ware “ont”-manteling van onze genen.
Dat wat ervaren wordt als wetenschap is door onze eeuwige drang naar beter worden dan we zijn, volkomen op een dood spoor beland. We zijn uitbeheerst en/of zoals ik schreef in vergelijkingen als reactie op een New Age boek over de Nieuwe Tijd : "We liggen op de intensive care unit gekoppeld aan robots die voor ons werken en computers die voor ons denken".
Het wachten is op iets of iemand die de stekker uit het stopcontact trekt, zoals ik dat eens deed om een 85-jarige patient uit haar lijden te verlossen, niet wetende dat ik daarmee de trots en eer van de behandelende collega aantastte.
De kritiek luidde echter anders. "Ik had geen respect voor het leven".
Het kan zijn, ik weet het niet. Een openlijke aanklacht volgde niet, maar ik was wel voor het leven getekend in die dokterswereld. Het was –naar later bleek– wel één van de vele stappen, die ik allemaal zelf zette op een weg die in mijn genen beschreven lag. Net zoals de geschiedenis van een ieder al geschreven staat in de genen en waarvan wij ons “genen”-zins bewust zijn. En die geschiedenis noemen wij de voorzienigheid.
De voorzienigheid…
Alles staat exact beschreven in het laatste hoofdstuk, handelend over de geschiedenis van de toekomst : de Profetieen.
Pas met de grote ommekeer van totaal onbewust bewust naar totaal bewust bewust zullen wij ieder woord op waarde kunnen lezen en totaal bewust kunnen berusten is onze verstoffelijking.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.